KONINKLIJKE GARANTIE
In 2012 besloot de 2e Kamer met ruime meerderheid dat het Nederlandse staatshoofd niet langer de bevoegdheid had om, na verkiezingen, een kabinetsformateur aan te wijzen. Nu was, doordat de uitslag van verkiezingen vaak al een duidelijk beeld gaven van de gang van zaken rond een nieuwe kabinetsformatie, het aanwijzen van een informateur of formateur door het staatshoofd vaak een formele zaak. Toch gaf de procedure, gevolgd tot 2012, het staatshoofd die waarde en invloed die een staatshoofd ook hoort te hebben. De beslissing van de 2e Kamer kwam overeen met het uit de handen slaan van de scepter van het staatshoofd. Men kan zich echter afvragen of die verandering van procedure niet juist gewenst was door, in dit geval, Koningin Beatrix. Dit met het oog op de troonswisseling in 2013. De veranderde procedure tot het aanwijzen van een informateur of formateur leidde er immers toe dat het staatshoofd geen enkele verantwoording meer droeg voor de nieuw aantredende regering. Zou Koningin Beatrix die verandering niet hebben willen accepteren, dan zou een toespraak tot het Nederlandse volk waarin ze haar waarde als Koningin gehandhaafd wenste te zien en het volk opriep om hier duidelijk stelling tegen te nemen, zeker hebben geleid tot een herziene visie van die 2e Kamerleden die voor die verandering van procedure stemden. En dit zeker indien ze de waarde aan zichzelf had gelaten en zou hebben gezegd dat ze anders de troon opgaf. In 2012 gaf een enquête onder een representatief deel van de bevolking aan dat 78% een voorstander was van een Koningshuis. Zij het dan uitsluitend het Huis van Oranje. De vraag is dus terecht of het initiatief niet van Koningin Beatrix zelf is uitgegaan met het doel haar opvolger van alle mogelijke verantwoordelijkheden te vrijwaren. Indien dat het geval was, dan heeft ze zichzelf in de voet geschoten. Staatshoofden die geen enkele verantwoording dragen, zijn zo ongeveer de meest nutteloze functionarissen. Koning Willem Alexander draagt geen verantwoording, wil geen verantwoording dragen, laat bij elk beroep op hem door zijn Koninklijke Kabinet weten dat alles ministeriele verantwoordelijkheid is en staat daarmee binnen het Nederlandse staatsbestel de grofste vormen van willekeur toe. Zowel op juridisch, moreel als bestuurlijk gebied. En daarmee heeft de Nederlandse bevolking inderdaad niet meer dan een alibi koning.
In 2012 besloot de 2e Kamer met ruime meerderheid dat het Nederlandse staatshoofd niet langer de bevoegdheid had om, na verkiezingen, een kabinetsformateur aan te wijzen. Nu was, doordat de uitslag van verkiezingen vaak al een duidelijk beeld gaven van de gang van zaken rond een nieuwe kabinetsformatie, het aanwijzen van een informateur of formateur door het staatshoofd vaak een formele zaak. Toch gaf de procedure, gevolgd tot 2012, het staatshoofd die waarde en invloed die een staatshoofd ook hoort te hebben. De beslissing van de 2e Kamer kwam overeen met het uit de handen slaan van de scepter van het staatshoofd. Men kan zich echter afvragen of die verandering van procedure niet juist gewenst was door, in dit geval, Koningin Beatrix. Dit met het oog op de troonswisseling in 2013. De veranderde procedure tot het aanwijzen van een informateur of formateur leidde er immers toe dat het staatshoofd geen enkele verantwoording meer droeg voor de nieuw aantredende regering. Zou Koningin Beatrix die verandering niet hebben willen accepteren, dan zou een toespraak tot het Nederlandse volk waarin ze haar waarde als Koningin gehandhaafd wenste te zien en het volk opriep om hier duidelijk stelling tegen te nemen, zeker hebben geleid tot een herziene visie van die 2e Kamerleden die voor die verandering van procedure stemden. En dit zeker indien ze de waarde aan zichzelf had gelaten en zou hebben gezegd dat ze anders de troon opgaf. In 2012 gaf een enquête onder een representatief deel van de bevolking aan dat 78% een voorstander was van een Koningshuis. Zij het dan uitsluitend het Huis van Oranje. De vraag is dus terecht of het initiatief niet van Koningin Beatrix zelf is uitgegaan met het doel haar opvolger van alle mogelijke verantwoordelijkheden te vrijwaren. Indien dat het geval was, dan heeft ze zichzelf in de voet geschoten. Staatshoofden die geen enkele verantwoording dragen, zijn zo ongeveer de meest nutteloze functionarissen. Koning Willem Alexander draagt geen verantwoording, wil geen verantwoording dragen, laat bij elk beroep op hem door zijn Koninklijke Kabinet weten dat alles ministeriele verantwoordelijkheid is en staat daarmee binnen het Nederlandse staatsbestel de grofste vormen van willekeur toe. Zowel op juridisch, moreel als bestuurlijk gebied. En daarmee heeft de Nederlandse bevolking inderdaad niet meer dan een alibi koning.